zondag 17 februari 2013

De instructie "Universae Ecclesiae"

Na het verschijnen van het motu proprio "Summorum Pontificum" (zie link blog) op 7/7/2007 bestond er toch nog wat onduidelijkheid over hoe dit motu proprio moest toegepast worden. Tegenstanders beweerden dat het om een grote groep gelovigen moest gaan of dat het Paas-Triduum niet volgens de oude ritus mocht gevierd worden enz...
Om hierin voor eens en voor altijd duidelijkheid te scheppen kwam de pauselijke commissie "Ecclesia Dei" op 30/04/2011 met de instructie " Universae Ecclesiae " over hoe het motu proprio geimplementeerd moest worden.

Kort samengevat komt het voor ons gelovigen hierop neer:

De instructie noemt GEEN specifiek aantal gelovigen die nodig zijn om een H.Mis in de oude, Tridentijnse ritus te vragen. Ze spreekt zelfs al vanaf "enkele" gelovigen. Deze gelovigen hoeven niet uit de parochie zelf te komen maar mogen ook uit naburige parochies, dorpen en steden komen.
Priesters dienen altijd met het grootste respect om te gaan met deze gelovigen en er alles aan te doen om op hun vraag in te gaan. Ze mogen de vraag van de gelovigen niet negeren of weigeren. Indien een pastoor er niet uitkomt dan kan de hulp van de bisschop ingeroepen worden en ook hij dient er alles aan te doen om aan de vraag van de gelovigen te voldoen. Mochten er hierna toch nog problemen zijn dan dient men zich te wenden tot de pauselijke commissie "Ecclesia Dei" zelf want zij is in deze de hoogste instantie. Het Paas-Triduum mag gewoon in de oude ritus gevierd worden en ook de sacramenten zoals het Doopsel, Vormsel en huwelijk.

Wie de originele tekst wil nalezen (Engels) kan dit via deze LINK (Engels)

vrijdag 15 februari 2013

Het Concilie van de media



 Paus Benedictus XVI, Ontmoeting met de clerus van Rome, 14 februari 2013

"Ik zou nu nog een derde punt willen toevoegen. Er bestond het Concilie van de Vaders, het ware Concilie, maar er was ook het Concilie van de media. Dit was bijna een Concilie op zichzelf en de wereld heeft het Concilie langs deze weg waargenomen, langs de media. Dus het Concilie dat meteen en effectief het volk bereikt heeft, was het Concilie van de media, niet dat van de Vaders. En terwijl het Concilie van de Vaders zich gerealiseerd heeft binnen het geloof – het was een Concilie van het geloof dat op zoek was naar inzicht, dat zocht zichzelf te begrijpen en de tekenen van God op dat moment te begrijpen, dat zocht te antwoorden op de uitdaging van God op dat moment en in het Woord van God het woord voor vandaag en morgen te vinden – terwijl geheel het Concilie, zoals ik zei, zich bewoog binnen het geloof, als fides quaerens intellectum [geloof op zoek naar inzicht], heeft het Concilie van de journalisten zich natuurlijk niet binnen het geloof gerealiseerd maar binnen de categorieën van de media van vandaag, dit wil zeggen buiten het geloof, met een onderscheiden hermeneutiek. Het was een politieke hermeneutiek: voor de media was het Concilie een politieke strijd, een strijd om macht tussen verschillende stromingen in de Kerk.

Het was evident dat de media positie zouden innemen voor dat gedeelte dat hen het meest passend leek met hun wereld. Er waren er die probeerden de Kerk te decentraliseren, de macht voor de Bisschoppen en vervolgens, door middel van het “Volk van God”, de macht voor het volk, de leken. Er was deze drievoudige vraag: de macht van de Paus, vervolgens overgedragen op de macht van de Bisschoppen en op de macht van allen, volkssoevereiniteit. Natuurlijk, voor hen was dit het gedeelte dat bevestigd, afgekondigd diende te worden en een voorkeursbehandeling diende te krijgen. En zo ook voor de liturgie: zij waren niet geïnteresseerd in de liturgie als geloofsdaad maar in iets waar men dingen doet die verstaanbaar zijn, een activiteit van de gemeenschap, een profaan iets. En we weten dat er een tendens was, een tendens die men ook vanuit de geschiedenis onderbouwde, om te zeggen: de sacraliteit is een heidens iets, eventueel ook iets van het Oude Testament. In het Nieuwe Testament geldt enkel dat Christus buiten gestorven is, dit wil zeggen, buiten de muren, in de profane wereld. Sacraliteit moest dus beëindigd worden, profanatie ook van de eredienst: de eredienst is geen eredienst maar een handeling van het samen-zijn, van de gemeenschappelijke participatie en zo ook participatie als activiteit. Deze vertalingen, deze banaliseringen van het idee van het Concilie zijn zeer hevig geweest in de praktijken van de toepassingen van de liturgische hervorming. Deze praktijken zijn ontstaan in een visie op het Concilie die buiten de eigen leessleutel van het Concilie ligt, buiten het geloof. En zo ook in het vraagstuk over de Schrift: de Schrift is een historisch boek dat historisch dient behandelt te worden en niets anders, en zo verder.

Wij weten dat dit Concilie van de media toegankelijk was voor allen. Daarom was dit het dominerende Concilie, het meest effectieve en het heeft zeer veel opschudding veroorzaakt, zeer veel problemen, werkelijk zeer veel ellende: seminaries werden gesloten, kloosters werden gesloten, een gebanaliseerde liturgie… en het ware Concilie had het moeilijk om zich te concretiseren, om zich te realiseren; het virtuele Concilie was veel sterker dan het werkelijke Concilie. Maar de werkelijke kracht van het Concilie was aanwezig en geleidelijk aan realiseert het zich steeds meer en wordt het de ware kracht en ook de ware hervorming en ware vernieuwing van de Kerk. We zien – zo lijk mij -  dat vijftig jaar na het Concilie dit virtuele Concilie uiteenvalt, verliest en dat het ware Concilie met al haar geestelijke kracht naar voren komt. En het is onze taak, precies in dit Jaar van het Geloof en te beginnen met dit Jaar van het Geloof, om ervoor te zorgen dat dit ware Concilie, met haar kracht van de Heilige Geest, zich realiseert en dat de Kerk werkelijk vernieuwd wordt. Ik hoop dat de Heer ons helpt.

Ik, teruggetrokken met mijn gebed, zal altijd met jullie zijn en samen gaan we verder met de Heer, in de zekerheid: de Heer overwint! Dank u!"

Bron: www.vatican.va
Vertaling: Dr. J. Vijgen

Dit bericht werd overgenomen van het weblog Summa Catholica ad mentem Sancti Thomae Aquinatis

vrijdag 8 februari 2013

Verschilpunten Tridentijnse ritus en Novus Ordo

Van een jonge lezer kwam de vraag wat de verschilpunten zijn tussen de Tridentijnse ritus en de Novus Ordo en daar wil ik dan ook graag op antwoorden:

Latijn

Hoewel de Novus Ordo perfect in het Latijn kan opgedragen worden (het concilie vroeg dit zelfs) is dit al meer dan 30 jaar - op enkele uitzonderingen na - praktisch nergens het geval. Zo goed als overal in Vlaanderen verloopt de H.Mis volledig in de volkstaal nl het Nederlands.
De oude ritus daarentegen mag enkel in het Latijn opgedragen worden. Het Epistel (lezing), het Evangelie en de preek zijn natuurlijk wel gewoon in de volkstaal. De gelovigen kunnen alles gewoon volgen met hun missaal waarin, naast het Latijn, ook de Nederlandse vertaling staat. De praktijk leert echter dat wie op regelmatige basis een H.Mis volgens de oude ritus meeviert  zich al snel het Latijn eigen maakt zodat men perfect weet wat er gebeden en gezongen wordt. Het is een absolute fabel en vooroordeel dat de gelovigen er niets van zouden verstaan.
Het Latijn is de officiele taal van de RKK en het verbindt ons met de rest van de wereldkerk. Wie een Latijnse Mis gewoon is kan om het even waar ook ter wereld een Latijnse H.Mis meevieren en alles perfect verstaan. Het Latijn is ook een zeer plechtige taal die het mysterie van de H.Mis vergroot

Gregoriaans

Een belangrijk aspect van de oude, Tridentijnse ritus, is het gebruik van het Gregoriaans. Gezangen in de volkstaal zijn niet toegestaan, dit in tegenstelling tot de Novus Ordo waarin het Gregoriaans zo goed als verdwenen is.

Gebedsrichting van de priester

Binnen het Christendom is het oosten de richting waarnaar men zich keert tijdens het gebed. Vanaf de derde eeuw is deze gewoonte gebaseerd op bijbels-symbolische gronden: Christus als 'Licht van de Wereld' en de 'Zon der Gerechtigheid' en de verwachting van de wederkomst van Christus uit het oosten om de levenden en doden te oordelen: "Want zoals de bliksem vanuit het oosten komt en tot in het westen zichtbaar is, zo zal het zijn met de komst van de Mensenzoon" (Matt. 24:27 en Openb. 7:2). 
De priester in de oude ritus draagt dus de H.Mis op richting het oosten, richting God. Elk kerkgebouw van voor 1962 is trouwens "ge-oost" dwz dat het hoogaltaar waaraan de H.Mis wordt opgedragen pal op het oosten staat. De "oosting" is dus een zeer diepzinnig en bijbels gegeven. Helaas werd de oosting al snel na Vaticanum II afgeschaft en sindsdien staat de priester in de Novus Ordo met zijn gezicht naar het volk gericht. Veel liturgische experten en zelfs de huidige paus hebben deze ontwikkeling altijd zeer sterk betreurd. In 2000 jaar Christendom stond de priester NOOIT naar het volk gekeerd en het is dan ook zowel historisch als Theologisch niet te verantwoorden.
Tegenstanders van de oude ritus spreken altijd zeer denigrerend over de oosting. Ze spreken over: " de priester staat met zijn rug naar het volk". De waarheid is echter dat de priester zich, tesamen met de gelovigen, naar God, onze Heiland keert.

In de oude ritus draagt de priester de H.Mis op richting God

Oude offerandegebeden werden verwijderd uit Novus Ordo

In de Novus Ordo vindt men vrijwel geen verwijzingen meer naar de zoenoffertheologie die zo kenmerkend is voor de Tridentijnse Mis en het katholieke geloof. Het ontbreken van de zoenoffertheologie  (In het Christendom wordt aangenomen dat Christus de plaats heeft ingenomen van de zondebok  en tegelijk, in de rol van hogepriester en onschuldig zondeloos 'lam', zichzelf heeft opgeofferd voor de zonde van de gehele mensheid. In de RKK geldt de Mis ook vooral als onbloedige hernieuwing van dit éne zoenoffer van Christus aan het kruis)  door verwijdering van de oude offerandegebeden en het creëren van nieuwe eucharistische gebeden in plaats van de Romeinse Canon, is het belangrijkste Theologische verschilpunt tussen beide ritussen en het belangrijkste discussiepunt tussen voor- en tegenstanders van de Novus Ordo

Tridentijnse ritus: Enkel Romeinse Canon en in stilte gebeden

De Novus Ordo heeft een heleboel nieuwe Eucharistische Gebeden terwijl in de oude ritus enkel en alleen de Romeinse Canon (Te igitur clementissime Pater) gebruikt wordt. De Romeinse Canon gaat volgens historische bronnen zelfs terug tot Apostolische tijden. In de Novus Ordo wordt het Eucharistisch gebed hardop gebeden terwijl dit in de oude ritus in stilte of met zachte stem gedaan wordt.
De Canon wordt in stilte gebeden


Enkel tongcommunie bij Tridentijnse ritus

In tegenstelling tot de Novus Ordo is handcommunie in de oude, Tridentijnse ritus NIET toegestaan. Er wordt uitsluitend de tongcommunie gegeven. Wegens de vele misbruiken met handcommunie heeft ook paus Benedictus besloten om enkel nog de tongcommunie toe te passen in het Vaticaan. Met tongcommunie is heiligschennis en profanisatie van het Allerheiligste uitgesloten.

In de oude ritus geldt enkel de tongcommunie



Tot slot... 

Dit waren enkel de grootste verschilpunten tussen beide vormen. Er zijn er natuurlijk veel meer zoals het Asperges me, de Voetgebeden, Wierookgebeden, laatste Evangelie enz....(allemaal in de oude ritus).

dinsdag 5 februari 2013

Waarom een Tridentijnse Mis in Sint-Truiden?

Die vraag is eigenlijk eenvoudig te beantwoorden: Omdat er in Limburg praktisch geen opgedragen wordt. Dat heeft meerdere oorzaken en die liggen in het verleden. Tot 2007 moesten gelovigen, die een H.Mis volgens de oude (Tridentijnse) ritus wilden, toestemming aan de lokale bisschop vragen. Helaas werd deze vraag bijna altijd afgewezen. Enkel in Niel bij As werd er toestemming gegeven. Maar het was in een oude boerderij (u hoort het goed) ver van de bewoonde wereld en er mocht geen reclame voor deze Mis gemaakt worden. Een ritus die praktisch 1500 jaar lang de gewone H.Mis was (tot 1969) werd verbannen, doodgezwegen en als slecht gezien. Hoewel Johannes Paulus II aan de bisschoppen vroeg om royale toestemming te verlenen, bleek dit in de praktijk helaas helemaal niet zo.

De argwaan jegens de oude ritus en de voorconciliaire Kerk was compleet. Dat kwam door een heleboel vooroordelen. Zo zou het 2de Vaticaans concilie (Vaticanum II) de oude ritus afgeschaft hebben en zou ze zelfs in strijd zijn met dit concilie. Allemaal dingen die de demonisering hebben aangewakkerd.

Ondertussen was er wel iets vreemds aan de gang: Daar waar de oude ritus WEL opgedragen werd zat het vol met jongeren, mensen met babies en kinderen, twintigers en dertigers. Een vreemde vaststelling op het eerste zicht want die mensen kenden de oude ritus niet meer van vroeger. Ze konden er dus geen heimwee naar hebben. Wat trok hen dan aan in deze - voor hen-  "nieuwe ritus"? Uit enquetes bleek dat deze mensen aangetrokken werden door de mystiek en sacraliteit die de oude ritus omringt. Die vonden ze niet in de hedendaagse Mis (Novus Ordo Missae, dit is de eigenlijke benaming van de hedendaagse ritus. Novus Ordo = Nieuwe Ritus) en daarom waren sommigen zelfs bereid om op zondag uren te reizen om de oude ritus mee te vieren. Terwijl de kerkgang overal gestaag achteruit ging, zaten de H.Missen volgens de oude ritus vol en waren zeer druk bezocht. Toch werd dit, vooral en helaas in Belgie, doodgezwegen.

Daar kwam verandering in toen Joseph Ratzinger in 2005 paus werd. Als kardinaal vond Ratzinger altijd dat de oude ritus groot onrecht was aangedaan. In zijn boek "De Geest van de Liturgie" schreef hij zelfs dat de nieuwe Mis ( de Novus Ordo Missae ) niet voldeed aan de bepalingen van Vaticanum II. Zo schreef hij dat de gebedsrichting van de priester richting het volk een grote liturgische fout was. De priester moet het volk niet entertainen maar de H.Mis opdragen aan God. Ook schreef hij dat het offerkarakter in de nieuwe ritus praktisch volledig verdwenen was en het afschaffen van de Latijnse taal was diep en diep jammer. Zulk een kritiek op de nieuwe Mis en dan nog van de toenmalige 2 de man in het Vaticaan was ongezien. En toen werd deze persoon dus paus...

Al in 2007 kwam Benedictus XVI met het motu proprio "Summorum Pontificum". De oude ritus was vanaf dan niet meer aan allerlei regels gebonden. Bisschoppen en priesters konden vanaf nu de oude ritus niet meer weigeren aan gelovigen. Indien er een groep gelovigen (er wordt geen getal genoemd) een H.Mis volgens de oude (Tridentijnse) ritus wenst dan moet de pastoor daar zeer welwillend tegenover staan en ziet hij toch problemen dan moet de bisschop een oplossing zoeken. Een gewone "NJET" is dus niet meer mogelijk.

En zo komen we terug bij Sint-Truiden. De stad die genoemd is naar haar stichter, de heilige Trudo. Er zijn weinig Vlaamse steden die zo de stempel dragen van een heilige maar in Sint-Truiden is dit zeker het geval. Denken we maar aan de abdijsite en de vele, vele kerkgebouwen die Sint-Truiden rijk is. Het zou prachtig zijn om de eeuwenoude H.Mis, de H.Mis zoals Sint-Trudo ze opdroeg, terug naar onze stad te krijgen. Met uw hulp is dit mogelijk. Wilt u zich aansluiten bij onze werkgroep of wilt u meer info? Neem dan snel contact met ons op.

maandag 4 februari 2013

Wat is de Tridentijnse H.Mis?

De Tridentijnse Mis (ook wel buitengewone vorm van de Romeinse Ritus) is de Eucharistische liturgie in de Katholieke Kerk zoals die door de heilige paus Pius V gestandaardiseerd en veralgemeend werd in 1570 voor het verreweg grootste deel van de Latijnse Kerk. De benaming Tridentijns slaat erop dat deze liturgie geassocieerd wordt met de bepalingen van het Concilie van Trente (1545-1563). Andere benamingen die in gebruik zijn voor deze Mis zijn Tridentijnse Ritus, klassieke Romeinse Ritus, traditionele Latijnse mis, oude Romeinse ritus, Traditionele ritus, overgeleverde Romeinse Ritus of Mis van paus Pius V.

De oude Ordo Missae van paus Pius V werd in 1970 grotendeels vervangen door de Novus Ordo Missae van paus Paulus VI als liturgie voor het gebied van de Romeinse ritus, en de facto voor de gehele Latijnse Kerk. Ze werd echter nooit formeel afgeschaft en op 7 juli 2007 min of meer in ere hersteld door middel van het motu proprio Summorum Pontificum. Sindsdien wordt de Tridentijnse mis, in de editie 1962 van het Missale Romanum (van de zalige paus Johannes XXIII), beschouwd als de buitengewone vorm van de Latijnse ritus, terwijl het Missale Romanum van 1970 (Novus Ordo Missae van paus Paulus VI) de gewone vorm of uitdrukking is. Dit Motu Proprio is in werking getreden op 14 september 2007. Het staat nu dus alle priesters van de Latijnse ritus (Romeinse ritus) weer vrij om volgens het Romeins misboek van 1962 te celebreren, zowel privé als publiek. De bisschoppen wordt nadrukkelijk verzocht om te voldoen aan de wensen van een groep van gelovigen die de Tridentijnse liturgie aanhangen.

Ontstaan en geschiedenis

Deze overgeleverde Romeinse ritus, zoals hij in 1570 gecodificeerd werd, behoort naast de Liturgie van Johannes Chrysostomos en de Liturgie van Basilios tot de oudst overgeleverde christelijke liturgieën. Bepaalde essentiële gebeden van de ritus gaan volgens liturgiewetenschappers terug tot apostolische tijden. Door de pausen uit de Oudheid (Gelasius en Damasus) werd de Romeinse Canon (Het oorspronkelijke Eucharistisch gebed van de westerse Kerk, en gebruikt in de Tridentijnse Mis) zelfs aan de apostelen Petrus en Paulus zelf toegeschreven. De zesde-eeuwse paus Gregorius de Grote zou zich actief met de zang (Gregoriaans) van deze ritus hebben bemoeid. De notatie van het gregoriaans op papier (in muzieknotatie) vindt echter pas plaats vanaf de negende eeuw. Latere toevoegingen bestaan uit de huidige Offertorium-gebeden (achtste eeuw), gebeden aan de voet van het altaar (Introibo ad altare Dei, Psalm 42) bij het begin van de Mis sinds de twaalfde eeuw en het Laatste evangelie (Joh. 1, 1-14) sinds de dertiende eeuw. Aanvankelijk bestond zij in de Latijnse Kerk als een van de vele op elkaar gelijkende Latijnse ritussen. De Gallicaanse, Ambrosiaanse en Mozarabische riten bestonden naast de Romeinse ritus. In wezen verschilden deze liturgieën niet zeer veel van elkaar, omdat de invloed van de ritus van Rome altijd de grootste was geweest en Rome de vroegste christelijke gemeente in het Westen was geweest. Rome was het voornaamste centrum van liturgische riten voor de westerse Kerk; zo werd de Romeinse Canon (eucharistisch gebed) in alle genoemde Latijnse varianten aangehouden.


Concilie van Trente

 Paus Pius V codificeerde in 1570 de bestaande ritus van Rome op advies van het Concilie van Trente dat een verdediging van de Katholieke Kerk tegen het protestantisme voorstond. Pius V creëerde geen nieuwe liturgie, maar veralgemeende en rubriceerde de liturgie zoals gebruikt in Rome en omliggende gebieden. De gehele Latijnse Kerk, met uitzondering van de oude Ambrosiaanse, Mozarabische en Gallicaanse ritusgebieden, werd verplicht het Missaal van Pius V (Tridentijnse liturgie) te gebruiken. In de Middeleeuwen ontstonden de riten van de Dominicanen, Karmelieten en de Braga-gebruiken. Deze varianten van de Tridentijnse liturgie bleven ook na 1570 bestaan. Het Tridentijnse Missaal draagt weliswaar de naam van het zestiende eeuwse Concilie van Trente, maar verschilt vrijwel niet van de liturgie van Rome in de vijftiende eeuw en eerder in de Middeleeuwen. Historisch gezien is dus de benaming Tridentijnse liturgie of ritus eigenlijk hoogst ongelukkig. Sommige tegenstanders van de sterk gerubriceerde Tridentijnse Mis beweren soms ten onrechte dat het Concilie van Trente deze liturgie zelf schiep.

 De Tridentijnse liturgie benadrukt sterk de theologie van het Misoffer. Hiervoor werd zij door Pausen geprezen, maar door protestanten als Luther, Calvijn en vooral de schrijver van de gereformeerde Heidelbergse Catechismus veroordeeld als "afgoderij". Zij stond synoniem voor het Pausschap, en de trouw daaraan, daarom werd de Tridentijnse Mis ook wel de "Paepsche Misse" genoemd. Kleine wijzigingen, nieuwe feesten en een nieuwe liturgie voor de Goede Week werden door paus St. Pius X (1910) en Paus Pius XII (1955) ingevoerd. Paus Johannes XXIII wijzigde de ritus in 1962 enigszins door het Confiteor voor de H. Communie (van de gelovigen) weg te laten en de naam van de H. Jozef aan het Communicantes van de Romeinse Canon toe te voegen.

Na Vaticanum II

 De Tridentijnse Mis gold als de algemene liturgie van de Katholieke Kerk van de Romeinse ritus (94 % van de gehele Katholieke Kerk) tot aan de invoering van de Novus Ordo Missae (1969/1970) enige jaren na het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Het Tweede Vaticaans Concilie schafte de Tridentijnse Mis niet af en riep slechts op tot enige kleine veranderingen in de bestaande ritus; het is een hardnekkige en onjuiste mythe, dat dit concilie de Tridentijnse Mis buiten spel zette of zelfs maar wilde zetten. Het concilie sloot met een Tridentijnse Mis opgedragen door de paus. De Novus Ordo Missae van Paulus VI (Nieuwe Ritus) werd in de jaren 1965-1969 door een oecumenische liturgiecommissie (Consilium ad exequendam Constitutionem de Sacra Liturgia) van liturgisten, onder leiding van mgr. Annibale Bugnini, geschreven om, deels op basis van de constitutie Sacrosanctum Concilium en deels op basis van de veranderingswil van bepaalde theologen, tot een Nieuwe Ritus te komen die bij de geloofsbeleving van de moderne gelovige zou aansluiten en die aanvaardbaarder zou zijn voor de kerkgenootschappen der Reformatie. Ook protestantse theologen en predikanten maakten deel uit van deze liturgiecommissie. De Novus Ordo, die in 1969 tot stand kwam, werd in 1970 definitief opgelegd, hoewel al sinds 1965 op vele plaatsen liturgische experimenten en voorbereidingen plaatsvonden (meer volkstaal, interpretatieve vertaling van de consecratiewoorden ('voor allen' in plaats van 'voor velen'), volksaltaartafel - gericht naar de mensen, soms ook 'handcommunie').